Over boosheid

Over boosheid

Je kind is niet boos geboren en is nooit zomaar boos. Boosheid is een primaire emotie die is aangelegd in ons oerbrein. Achter boosheid schuilt echter altijd iets anders. Achter boosheid schuilt de secundaire emotie, het gevoel waar het kind nog mee mag leren omgaan en vaak nog geen woorden aan weet te geven.

Boosheid zakt sneller weg als je begrijpt dat je kind zich in de kern ergens heel naar over voelt. Voorbeelden van secundaire emoties zijn teleurstelling, onzeker, bang, eenzaam, verdrietig, machteloos, etc. Achter boosheid zit pijn. Boosheid ontstaat ook sneller als een kind moe is, honger heeft of teveel prikkels binnen heeft gekregen.

Gezonde emotie

Boosheid is geen slechte emotie. Het is een gezonde emotie die ervoor zorgt dat je kind zijn eigen grenzen kan aangeven en voor zichzelf op kan komen. Boze gevoelens mogen er altijd zijn, soms heb je ze zelfs nodig! Het is daarom niet handig om je kind te vertellen dat het niet boos mag zijn, maar help je kind om te onderzoeken waar de boosheid vandaan komt en deze op een andere manier te uiten.

Boosheid is een natuurlijk beschermingsmechanisme. Kinderen communiceren op deze manier dat er iets van binnen aan de hand is. Ze weten zich (nog) geen raad met deze nare gevoelens en hebben ouders hard nodig om de emoties te helpen reguleren.

Zelf kalm blijven

Omgaan met de boosheid van je kind is soms best lastig, terwijl het belangrijk is om kalm te blijven. Word je zelf ook wel eens boos? In welk gevoel ben je dan eigenlijk geraakt? Is dat een oude pijn? Als je zelf boos wordt, dan word je kind vaak nog bozer. Je kind voelt zich namelijk niet gehoord en gezien. Kinderen zijn nooit verantwoordelijk voor de emotionele reacties van ouders, ook al denk je dat hun gedrag daar aanleiding toe geeft. Als je zelf je zelfbeheersing verliest, dan laat je aan je kind zien dat dat de manier is om met emoties om te gaan. Zoek voor jezelf manieren om rustig te blijven.

Het is daarom goed om op zoek te gaan naar jullie eigen triggers. Wat doet je kind, waardoor jij heel boos wordt? Welk gevoel krijg jij als je kind bepaald gedrag laat zien en welke gedachte heb je daarbij? Hoe reageer jij dan en helpt dat jouw kind? En hoe was dit voor jou vroeger? Zijn er bepaalde overtuigingen waarmee je zelf bent opgevoed die je nu belemmeren om je kind te helpen bij de emotieregulatie? Schrijf ze eens voor jezelf.

Het is dus belangrijk om in de dagelijkse omgang met je kind de kalmte te bewaren. Jouw kind voelt zich soms zo naar van binnen, dat boos worden nog maar het enige is wat hij kan doen. Je kind vindt het zelf ook niet leuk om boos te worden.

Strafkrukje

Vroeger werden kinderen op het strafkrukje, in de hoek of op de trap gezet. Het kind kreeg een time-out, want het kind luisterde niet of was vervelend. Tegenwoordig is deze techniek achterhaald. Een kind leert namelijk niks van afgewezen worden. Een kind leert niks van eenzaam op de gang gelaten worden met zijn of haar lastige gevoelens. Het zorgt voor nog meer frustratie en voor een diep gevoel van onbegrepen zijn.

Voorbeeldfunctie

Niet het kind, maar de ouder heeft in zo’n geval een time-out nodig. Het kind ziet namelijk alleen maar een volwassene  die op dat moment niet kan omgaan met zijn eigen gevoelens. Door rustig te vertellen dat je boos bent en even in een andere kamer gaat zitten om kalm te worden, laat je je kind zien dat jij zelf voor je eigen gevoelens kan zorgen. Als ouder krijg je niet meer controle door te schreeuwen, dreigen of te slaan. Het laat je kind alleen maar zien dat je alle controle verloren bent. Een kind kan zich hierdoor erg onveilig gaan voelen.

Als ouder heb je een voorbeeldfunctie. Kinderen kopiëren op natuurlijke wijze het gedrag van hun ouders. Als je weer rustig bent, kun je terug naar de situatie met je kind. Je kunt nu rustig vertellen dat je boos werd, maar eigenlijk machteloos voelde (of verdrietig, of moe, etc.) en dat het niet door je kind komt.

Een paar tips

Boos gedrag is dus vooral datgene wat we zien aan de buitenkant: slaan, schoppen, schreeuwen, schelden, etc. Maar wat gebeurt er aan de binnenkant?  Machteloos, verdrietig, eenzaam, alleen, schuldig, jaloers, behoefte aan autonomie, schaamte, etc. Wees nieuwsgierig naar je kind als het boos is of niet luistert. Onderzoek van welke gevoelens, behoeften, wensen sprake zou kunnen zijn. Help je kind woorden te geven aan wat hij van binnen voelt. Geef troost op de onderliggende gevoelens. Vertel dat deze ook weer overgaan en dat jij er voor je kind bent en je kind er niet mee alleen laat. Als het kind weer kalm is, kun je bespreken hoe het kind zich de volgende keer zou willen voelen als dezelfde situatie zich aandient. En wat neemt je kind zich dan voor om dan te doen? En als er sprake is geweest van fysiek geweld: hoe wil je kind het goedmaken met degene die hij pijn heeft gedaan?

Verschillende soorten boosheid

Wist je trouwens dat er verschillende soorten boosheid zijn? Denk onder andere aan frustratie, woedeaanvallen, drift en  verontwaardiging. Woede aanvallen komen veel voor, bijvoorbeeld als een kind teleurgesteld is, graag nog iets langer door wil gaan met iets, onzeker is of gefrustreerd raakt. Het is daarom belangrijk om kinderen al jong te leren omgaan met dat ze niet alles kunnen krijgen wat ze willen. Blijf hierbij rustig en empathisch en begrijp oprecht dat je kind iets heel graag wil.

Woedeaanvallen

Bij hevige woedeaanvallen met fysiek geweld is het in eerste instantie zaak om jezelf en andere gezinsleden te beschermen. Dit kun je bijvoorbeeld doen door jongere broertjes of zusjes op te pakken en naar een andere kamer te lopen. Hiermee demonstreer je zelfrespect. Ben je voldoende beschermd? Dan kun je je kind vertellen wat wel en of niet acceptabel is en verwoord de behoefte of gevoel van je kind. Blijf rustig. Meer hierover? Neem contact met mij op om de mogelijkheden te bespreken.

Agressie en fysiek geweld komen voort uit totale onmacht. Uiteraard probeer je het in eerste instantie eerst te voorkomen. Als je het aan ziet komen, ga dan naar je kind en vertel je kind wat je ziet en help te bedenken hoe je kind de situatie kan oplossen zonder te slaan.

Over boosheid en het reguleren van emoties valt nog veel te zeggen en bespreken. Zoek je hulp hierbij? Ik ben er voor jullie.

Mindfulness oefeningen

Eenvoudig toe te passen mindfulness oefeningen voor kinderen

In 2023 heb ik kleinschalig onderzocht wat de effecten van het toepassen van mindfulness oefeningen op kinderen zijn. Dit onderzoek heeft zich gericht op het toepassen van drie technieken: de bodyscanmeditatie, ademhalingsoefeningen en concentratieoefeningen waarbij de aandacht gericht wordt op de vijf zintuigen (voelen, ruiken, horen, zien en proeven).

De bodyscanmeditatie

Effecten
– Vergroot het (lichaams)bewustzijn (van sensaties, gevoelens, pijn, spanningen in het lijf)
– Vergroot het vermogen om te luisteren naar de behoeften en grenzen van het lichaam

Hoe doe je de bodyscan meditatie?
Laat het kind lekker liggen of zitten, zacht en comfortabel en met de ogen dicht. De armen mogen ontspannen langs het lichaam hangen of op de schoot rusten. Neem het kind volledig mee in de oefening. Niet alle kinderen willen hun ogen dicht doen en daar hebben ze dan ongetwijfeld een goede reden voor. Laat in zo’n geval het kind dan focussen op een bepaald punt in de kamer of op het plafond.

Richt de aandacht op alle lichaamsdelen. Begin bij de tenen. Hoe voelen die aan? Zijn ze warm of koud? Kriebelen ze misschien een beetje? Ga vervolgens met de aandacht naar de onderbenen, de bovenbenen, de billen en de rug tot je uiteindelijk bij het hoofd bent. Als je het hele lichaam hebt gehad, mag het kind zich langzaam weer bewegen en de ogen openen.

De bodyscanmeditatie waarbij spiergroepen ontspannen

Effecten
– Het kind leert hoe spieren aanvoelen als zij gespannen en/of ontspannen zijn
– Loslaten spanningen en/of stress waardoor een diep gevoel van ontspanning ontstaat

Hoe doe je de bodyscanmeditatie waarbij spiergroepen leren ontspannen?
Laat het kind lekker liggen of zitten, zacht en comfortabel en met de ogen dicht. De armen mogen ontspannen langs het lichaam hangen of op de schoot rusten. Neem het kind volledig mee in de oefening. Niet alle kinderen willen hun ogen dicht doen en daar hebben ze dan ongetwijfeld een goede reden voor. Laat in zo’n geval het kind dan focussen op een bepaald punt in de kamer of op het plafond.

Richt de aandacht op de verschillende spiergroepen. Begin bij de benen. Hoe voelen die aan? Zijn ze warm of koud? Kriebelen ze een beetje? Vraag het kind nu alle beenspieren aan te spannen. Hou deze spanning 10 tot 20 seconden vast. Tel hardop. Vervolgens zeg je ‘ontspan!’ en mag het kind alle spanning loslaten. Vraag het kind hoe de benen nu voelen. Doe dit voor iedere spiergroep en laat elke keer weer de spanning en ontspanning voelen.

Voorbeelden van ademhalingsoefeningen

Effecten
– Ontspanningen
– Verbeterde concentratie en focus
– Helpt bij het reguleren van emoties

Hoe doe je een ademhalingsoefening?
Leg uit dat het lijkt op een spelletje: het opblazen van een onzichtbare ballon. Een prachtige kleurrijke ballon, die heel groot moet worden. Om dit te doen moeten ze inademen door de neus en vervolgens uitademen door de mond terwijl ze zich inbeelden dat de ballon steeds groter en groter wordt.

Laat het kind lekker zitten in een comfortabele houding, met de rug recht, voeten op de grond. Laat het kind de handen op de buik leggen. Laat het kind inademen door de neus. Adem 5 seconden in, houd 2 seconden vast en adem 5 seconden uit door de mond. Herinner het kind aan de ballon die groot en klein wordt.

Bij heel kleine kinderen kun je ze een knuffel op de buik laten houden en hun aandacht laten richten op de knuffel die heen en weer gaat bij elke ademhaling. Zo leren ze om zich te concentreren en beter via hun buik te ademen.

Er zijn allerlei variaties van ademhalingsoefeningen voor kinderen. Hieronder volgen nog twee voorbeelden:

De slangenademhaling
Laat het kind met een rechte rug zitten in een stoel. Laat het kind de handen op de buik leggen en laat de focus richten op de instructie die hij of zij gaat horen. Laat het kind diep inademen door de neus gedurende 4 seconden (je kunt de tijd tellen). Hierbij neemt het kind waar hoe de buik opzwelt. Vervolgens laat het kind de lucht ontsnappen door het geluid van een slang na te doen. Dit is een hard gesis, dat zo lang mogelijk volgehouden moet worden.

De bellenblaasademhaling
Laat het kind de ogen dicht doen en zich voorstellen dat ze een bloem in de ene hand hebben en bellenblaas in de andere hand. Laat vervolgens aan de bloem ruiken (door de neus inademen) en vervolgens bellen blazen met de bellenblaas (rustig door de mond uitademen).

Voorbeelden van concentratieoefeningen

Effecten
– Vergroot het observatievermogen
– Vergroot het (lichaams)bewustzijn

Hoe doe je een concentratieoefening met zintuigen?

Voelen
Laat het kind bijvoorbeeld één zintuig kiezen, zoals de oorlel. Laat het kind zijn of haar zintuig aanraken. Doordat je het aanraakt, breng je er extra aandacht naartoe. Hierdoor activeer je het zintuig extra, waardoor het beter gebruikt kan worden.

Horen
Je kunt ook samen met het kind een aantal minuten stil zijn, zodat je alle geluiden uit de omgeving kunt horen. Bijvoorbeeld het lied van de vogels, het getik van de klok, het geluid van iedere voetstap, het klappen van een deur, het geroezemoes buiten of het geluid van de in- en uitademing.

Een bekende oefening is ‘Stil zitten als een kikker’ uit het gelijknamige boek van Eline Snel. De oefening gaat als volgt:

Ga lekker ontspannen zitten, met een rechte rug en ontspannen zouten. Mocht je het fijn vinden, dan kun je je ogen ook sluiten. Voel je voeten op de vloer, en die rechte rug, en die ontspannen schouders. De handen kunnen in je schoot liggen en daar rusten. Hoe zou het zijn als je een kikker bent? Ergens bij een vijver, terwijl je daar zo aan de kant zit. Natuurlijk ben je niet écht een kikker, maar je hebt iets in je bezit, wat een echte kikker ook heeft. Dat is: je kunt zo goed stil zitten! Om dat te kunnen, kun je gebruikmaken van aandacht, en rust.

Aandacht betekent dat je niet meteen wegspringt van datgene wat je nu aan het doen bent. Zit maar, net als een kikker, aandachtig en stil. Armen en benen zijn stil, rug en billen zijn stil, hoofd en nek zijn stil. Heel je lichaam is stil en is aan het rusten. En tegelijkertijd kun je allerlei dingen opmerken. Misschien merk je wel op dat er allemaal dingen aan het bewegen zijn in je lichaam. Je ogen of je vingers… en dat mag allemaal. Want het gaat er niet om of ze bewegen of niet, maar het gaat erom dat jij dat opmerkt. Dus als er op sommige plekken iets beweegt, hoef je daar niks mee te doen.

Misschien merk je ook wel dat je ademt, terwijl je zo stil en aandachtig bezig bent. En dat begint allemaal bij het topje van je neus. De lucht stroomt daar naar binnen en daarna weer naar buiten. Met nieuwsgierigheid kun je je aandacht op het puntje van je neus richten, zodat je kunt voelen hoe het daar is. En misschien merk je daarna ook iets over hoe je adem bij je keel aanvoelt, of bij je borst. En als je verder omlaaggaat, hoe voelt het daar, bij je buik, wanneer je ademt? Leg je handen er maar eens op, en voel hoe je buik steeds wat beweegt bij iedere inademing en uitademing. Fijn hé, om tot rust te komen? Je hoeft zelf niks te doen, het gaat vanzelf. Je buik wordt bol, en daarna minder bol. Ademen en aandacht hebben, brengt je tot rust. Dat gebeurt op dit moment… en ook op dit moment weer… Voel dat maar. Blijf maar zo lang zitten als je wil, en als je klaar voor bent, kun je je ogen weer opendoen.

Proeven
Het enige wat je nodig hebt is een rozijntje. Neem de tijd voor iedere stap, zeker 10 seconden, langer mag ook (afhankelijk van het concentratievermogen van het kind).

Leg de rozijn op je hand. Houd hem ook eens vast tussen je duim en wijsvinger. Kijk ernaar alsof je nog nooit een rozijn gezien had. Wat zie je allemaal? Kleurverschillen, rimpeltjes, gladde plekken, hoe ziet de vorm eruit? Doe eventueel je ogen dicht en voel aandachtig hoe de rozijn aanvoelt. Hard of zacht, glad of rimpelig. Wat gebeurt er als je erin knijpt of als je de rozijn tussen je wijsvinger en duim beweegt? Houd de rozijn bij je oor. Knijp er eens in. Wat hoor je? Of hoor je helemaal niks? Breng het rozijntje naar je neus. Ruik je iets? Zo ja, wat? Probeer de geur te omschrijven. Krijg je al trek in de rozijn? Hoe voelt dat precies? Merk op wat er in je lichaam gebeurt. Leg de rozijn in je mond, op je tong. Bijt er nog niet op, maar voel heel bewust hoe het rozijntje daar ligt. Misschien merk je het gewicht van de rozijn op je tong.

Beweeg het rozijntje door je mond. Van links naar recht, van voor naar achter. Duw het tegen je gehemelte. Wat voel je? Voelt de rozijn nu anders aan dan toen je hem in je hand hield? Proef je een bepaalde smaak? Kauw even op de rozijn en merk op wat er allemaal gebeurt. De textuur van de rozijn verandert, er komt smaak en speeksel vrij. Hoe voelen je mond, tanden, kaakspieren? Bespeur je ergens spanning? Op welke plek in je mond of op je tong proef je de rozijn het beste? Geniet van de smaak, probeer deze eens te omschrijven.

Heb je zin om de rozijn door te slikken? Merk eerst eens op hoe die neiging of drang eigenlijk voelt. Slik de rozijn dan door en probeer hem zo lang mogelijk in de gaten te houden. Voel je de rozijn in keel, je slokdarm, je maag? Sta stil bij hoe je lichaam aanvoelt na het eten van de rozijn en het doen van deze oefening. Is er iets verandert of juist niet?

Hetzelfde kun je doen met een slokje water.

Overige mindfulness oefeningen

Effecten
– Neemt spanning weg
– Verbetert de concentratie
– Verbetert de prestaties op school; het leren gaat beter
– Stimuleert de samenwerking van de twee hersenhelften

In de knoop, uit de knoop

Stap 1 : In de knoop

Strek je armen vooruit. Kruis je armen. Leg de handpalmen tegen elkaar aan en trek je armen naar jezelf toe. Kruis je voeten. Doe je tong tegen je gehemelte en hou hem daar. Adem een aantal keer diep in en uit (ongeveer 1 minuut).

Stap 2 : Uit de knoop

Leg je vingertoppen tegen elkaar. Zet je voeten naast elkaar. Adem op dezelfde manier (ongeveer 1 minuut).

De kruisloop

Breng een hand of elleboog naar de tegenoverliggende opgeheven knie en weer terug. Doe dit daarna met de andere hand of elleboog. Herhaal dit een aantal minuten.

Het bange kind

Het bange kind

Angstige gevoelens

Het bange kind. Dagelijks zie ik kinderen met angstige gevoelens. Nachtelijke angsten, zoals angst voor onbekende geluiden, angst voor het donker, alleen zijn, schaduwen, inbrekers, bang dat papa/mama weg zijn of gaan, monsters, verlatingsangst, etc. In bijna ieder gezin komen de angsten gedurende een bepaalde periode voor. De ontwikkeling van angsten is een normaal proces in de emotionele ontwikkeling van kinderen. Een beetje angst werkt waarschuwend en kan leiden tot het vermijden van gevaar, wat een positieve ontwikkeling is. Als de angst belemmerend gaat werken, waardoor een kind niet meer wil gaan slapen, het slaapritme ernstig verstoord wordt, lichamelijke klachten krijgt, niet meer naar buiten wil, alle gordijnen vroeg dicht wil hebben, niets zonder jou wil doen etc. dan is het een negatieve ontwikkeling.

Er is geen standaard aanpak rondom angsten. Ieder kind is anders en ieder kind heeft dus ook iets anders nodig. Meerdere factoren spelen daarnaast een rol. Het is daarom belangrijk om angsten systemisch aan te pakken. Of wel, ouders en de rest van het gezin zijn hulpbronnen bij de aanpak van angsten van het kind.

Tips om om te gaan met het bange kind

  • Neem de angst van je kind serieus. Zeg niet ‘Er is niks aan de hand.’ Het kind ervaart en voelt de angst echt. Dat is een heel naar en overweldigend gevoel. Bied troost als je kind ’s nachts gillend wakker wordt en help je kind zich weer veilig te voelen in zijn of haar eigen bed.
  • Welk voorbeeld geef jij zelf? Ben jij angstig? Spreek je dat uit of laat je dat op een andere manier merken? Kinderen pikken veel op van hun ouders en kunnen genetisch ook angstige gevoelens hebben meegekregen. Zoek eventueel zelf als ouder hulp om grip op je eigen angstige gevoelens te krijgen.
  • Blijf zelf rustig, verlies je geduld niet. Kalmte zorgt voor kalmte en geeft een gevoel van veiligheid. Daarnaast, als je zelf onrustig wordt dan kan een kind gaan denken dat jij ook bang bent waardoor de angst gevoelens van het kind bevestigd en versterkt kunnen worden.
  • Zeg niet tegen je kind dat monsters niet bestaan. Ga mee in de fantasie van het kind zonder te impliceren dat monsters bestaan. Hoe? Stel vragen! Bijvoorbeeld: Hoe ziet het monster eruit? Waarom komt het monster eigenlijk? Waar woont hij? Wanneer heb je voor het laatst een monster gezien? Bedenk geen monstervallen en of laat je kind geen brieven aan de monsters schrijven. Hiermee suggereer je namelijk dat monsters bestaan. Hoe mooi zou het zijn als je kind zelf gaat ontdekken dat monsters niet bestaan?
  • Let op dat je geen dingen impliceert. Door vragen te stellen als ‘Ben je bang?’ suggereer je indirect dat er sprake kan zijn van een situatie waarbij je kind bang hoort te zijn. Beter is om te benoemen wat je ziet en je kind te vertellen dat het veilig is.
  • Als het bange kind je vraagt om te controleren of alle deuren en ramen op slot zitten, dan is het verleidelijk om samen met je kind een ‘rondje huis’ te doen en er samen voor te zorgen dat alles goed op slot zit. Tegelijkertijd kan dit ook bevestigend werken. Je kind kan gaan denken dat het nodig is om alles op slot te doen, ten slotte ga jij als ouder ook alles controleren en op slot draaien. Je kind gaat denken en/of krijgt bevestigd dat er een reden voor zal zijn om alles goed op slot te doen! Beter is het om je kind troost te bieden, te begrijpen dat er angst is en dat dat heel naar is en dat angstige gevoelens ook weer overgaan. Blijf bij je kind totdat het weer rustig.
  • Wanneer een kind iets (nog) niet durft, bespreek dan met je kind welke stapjes je kind wel kan zetten. Wanneer en hoe durft je kind het wel? Wat heeft je kind nodig? Vaak gaat dit gepaard met het vergroten van het zelfvertrouwen. Als een kind vertrouwen krijgt in zichzelf en op zichzelf durft te vertrouwen dan worden angstklachten om iets (alleen) te gaan doen ook langzaam minder. Het kan soms lang duren voordat een kind een eerste stap zet. Blijf geduldig.
  • Vermijding houdt angst in stand, maar dwingen is geen goed idee. Blijf oefenen met spannende situaties. Neem de angst serieus en activeer je kind om zelf na te denken wat hij nodig heeft om met de situatie aan te gaan. Denk en praat realistisch en positief met je kind over de te komen spannende situatie. Zorg voor mentale ondersteuning, troost en laat je kind niet alleen, maar los het ook niet op.
  • Je kind voelt de angst heel echt van binnen en dat is heel vervelend. Door te zeggen dat stoere meiden en grote jongens niet bang zijn voor dit soort dingen, creëer je een gevoel van falen. Zeg niet dat je kind een ‘grote jongen’ of ‘stoere meid’ moet zijn. Gevoelens zijn er nou eenmaal en mogen er altijd zijn! Een kind moet nog leren omgaan met deze gevoelens. Ook zal je kind minder snel met je delen dat het bang is; hij of zij wil tenslotte zijn ouders niet teleurstellen dat het geen grote jongen of stoere meid kan zijn. Je kind blijft dan alleen worstelen met deze nare gevoelens van binnen en dat kan ervoor zorgen dat angsten groter worden.

Als je kind niet alleen wilt gaan slapen

Veel ouders nemen hun kinderen in bed als ze niet alleen willen gaan slapen of ’s nachts gillend wakker worden. Er zijn veel theorieën hierover. Uiteindelijk is leren slapen in het eigen bed een belangrijke fase in de ontwikkeling van de zelfstandigheid van het kind. Ook draagt het bij aan het leren vertrouwen op zichzelf en het zich veilig voelen in zijn eigen kamer, alleen met zichzelf. Als ouders kinderen in bed blijven nemen, dan heeft dit een averechts effect. Kinderen komen moeilijker los van hun ouders, leren minder snel op zichzelf te vertrouwen en leren moeilijker omgaan met angstige gevoelens.

Dit neemt niet weg dat het voor ouders heel lastig is om te zien dat je kind bang is en dat je je kind niet alleen wilt laten. Er zijn andere manieren om nabijheid en veiligheid te bieden aan je kind. Je kind heeft je tenslotte nodig!

Een mini stappenplan om het bange kind te leren slapen in zijn eigen kamer

Stap één: Zorg dat de slaapkamer van je kind als veilig wordt ervaren. Laat je kind mede bepalen hoe zijn kamer eruit ziet. Waar staat het bed? Welke spullen staan in het zicht? Welke niet?

Stap twee: In plaats van dat je kind bij jou in bed slaapt, slaap jij bij je kind op de kamer. Op een matras/luchtbed op de grond, net wat past. Je kind went aan slapen op de eigen kamer en jij bent daar om je kind niet alleen te laten als het bang is of gillend wakker wordt.

Stap drie: Het matras/luchtbed wordt vervangen door een stoel. Je blijft bij je kind tot het in slaap gevallen is.

Stap vier: De stoel verplaats je richting de deuropening, nog wel in het zicht. Je blijft bij je kind tot het in slaap gevallen is.

Stap vijf: De stoel verplaats je uit de slaapkamer van het kind, nog wel in het zicht, maar niet in de kamer. Je blijft daar zitten tot je kind in slaap gevallen is.

Stap zes: De stoel verplaats je uit het zicht van je kind. Je blijft daar zitten tot je kind in slaap gevallen is en spreekt af met je kind dat je om de 10 minuten even komt kijken.

Bij het uitvoeren van dit stappenplan is consent van je kind noodzakelijk. Je kunt pas de volgende stap zetten als je kind zich daar veilig bij voelt. Daardoor kan dit een langdurig proces zijn en vraagt dit veel doorzettingsvermogen van jou als ouder. Spreek alles goed door met je kind en hou daarbij het doel voor ogen! Het doel: ‘Jij wilt lekker slapen in je eigen kamer, in je eigen bed, zonder het gezweet van mama en het gesnurk van papa!’

Plan op maat

Bij dit mini-stappenplan komt overigens nog meer kijken en er kunnen nog vele stappen aan toegevoegd worden. Hoe groot is het zelfvertrouwen van het bange kind? Is het kind gemotiveerd? Het opwekken van motivatie en het vergroten van het zelfvertrouwen zijn processen die parallel nodig zijn om het kind succesvol te leren slapen op zijn eigen kamer. Heeft het kind een vol hoofd en/of piekert het veel? Dan is hier ook hulp bij nodig.

Ik ben er om jullie te helpen en een plan op maat te maken. Neem gerust contact op om de mogelijkheden te bespreken.

Zelfvertrouwen

Zelfvertrouwen

Wat is dat eigenlijk? Waar zit dat in jouw lijf? Vragen die ik regelmatig stel aan kinderen in mijn praktijk. Kinderen die wel wat zelfvertrouwen kunnen gebruiken, zijn kinderen die het soms lastig vinden om voor zichzelf op te komen. Ze durven geen vragen te stellen in de klas, stappen niet graag op leeftijdsgenootjes af, zijn weinig zelfstandig, durven niet zo gauw nieuwe dingen te proberen en passen zich voortdurend aan de omgeving aan. Kinderen met een gebrek aan zelfvertrouwen zeggen vaak dingen als ‘ik kan het niet’, ‘ik doe het niet’, ‘ik durf het niet’, ‘ik weet niet hoe het moet’, ‘kun jij het doen?’. Ook worden onzekere kinderen sneller gepest en kunnen ze moeilijk hun grenzen aangeven. Hoe kun je nu het zelfvertrouwen vergroten?

Zelfkennis!

Alles begint met het leren kennen van zichzelf! Wat kan jouw kind allemaal? Welke kwaliteiten heeft hij of zij allemaal in huis? Op welke kwaliteiten kan jouw kind altijd vertrouwen? Denk hierbij aan kwaliteiten als dapper, doorzettingsvermogen, creatief, ontdekken, uitleggen, sociaal, oplossingen bedenken, etc.  Als kinderen hun kwaliteiten kennen of in kaart hebben gebracht, kunnen ze deze in zetten om hun problemen op te lossen.

Voorbeeldfunctie

Als ouders ben je een voorbeeld voor je kind. Ben jij als ouder vaak onzeker? Roep je regelmatig ‘Dat durf ik niet’, ‘Ik vind mezelf niet mooi!’ of ‘Ik kan dat niet!’? Wees je er dan van bewust dat kinderen dit overnemen! Ga eens voor de spiegel staan en benoem wat jij mooi vindt aan jezelf in het bijzijn van je kind. Laat af en toe in gesprekken vallen welke kwaliteiten jij hebt en hoe jij die inzet als je een uitdaging tegen komt.

De valkuil van complimenten

Je kind komt thuis met een zelf geknutselde kandelaar van een wc-rol. De kandelaar kleeft, valt aan alle kanten uit elkaar, er past geen kaars in. Het is dat je kind vertelde dat het een kandelaar is, anders had je het niet kunnen bedenken. Toch zeg je ‘WOW! Wat een prachtige kandelaar heb je gemaakt, goed gedaan!’. Als ouder ben je van nature geneigd om alles wat je kind heeft gemaakt de hemel in te prijzen. Helaas denkt de omgeving soms anders over de prestaties van je kind. Dit kan verwarrend zijn en een negatieve invloed hebben op het vertrouwen in de ouders, zichzelf en de omgeving. Toch zijn complimenten heel fijn voor het zelfvertrouwen, maar hoe geef je die dan?

  • Geef oprecht gemeende complimenten
  • Geef complimenten over het gedrag, inspanningen of inzet (Bijvoorbeeld ‘Je hebt er veel tijd ingestoken, zeg!’ of ‘Je bent hier vast heel lang mee bezig geweest, wat een doorzetter ben jij!’)

Bij complimenten op resultaat zoals bij schoolwerk of lief spelen met vriendjes, beoordeel jij je kind en wordt het gevoel van zelfverzekerdheid van je kind afhankelijk van jou. Je kind raakt hierdoor gericht op prestatie en kan bij lagere cijfers of conflicten met vriendjes helemaal van slag raken. En dat terwijl het toch zo zijn best heeft gedaan!

Zelfstandigheid

Door je kind dingen zelf te laten doen, vertel je jouw kind dat jij er alle vertrouwen in hebt dat hij of zij het zelf kan. Kinderen leren hiermee hun vaardigheden ontwikkelen, verantwoordelijkheid nemen voor hun acties en keuzes en problemen op te lossen. Onderzoek in welke dagelijkse situaties jij je kind wat meer kan loslaten. Het geeft je kind grip en het zelfvertrouwen krijgt een boost! Lees hier meer over het vergroten van de zelfstandigheid.

Gedachten

Niets in de wereld geven zoveel zorgen als onze gedachten. Deze gedachten zijn geen feiten, maar slechts gedachten! Stemmetjes in het hoofd. Overtuigingen, meningen, aannames. Negatieve gedachten zullen nooit positieve gevolgen hebben. Door negatieve gedachten te vervangen door positieve gedachten krijg je positieve resultaten. Eenvoudig? Zeker niet! Alles is te leren. Door positieve gedachten ga je beter voelen, betere keuzes maken en mooiere dingen aantrekken.

Dankbaarheid

Als een kind weinig zelfvertrouwen heeft, kan het de neiging hebben om alleen nog maar de vervelende dingen te zien. Soms worden de mooie dingen vergeten en ziet hij of zij alleen maar alles wat niet leuk was. Laat je kind iedere avond drie dingen opschrijven waar hij of zij die dag dankbaar voor was. Dit zijn dingen waar je kind blij en gelukkig van werd. Dat kunnen grote dingen zijn, maar kunnen ook kleine dingen zijn, zoals het aaien van een huisdier. Door de positieve dingen regelmatig op te schrijven, gaat je kind zich vanzelf vrolijker voelen. Het zelfbeeld verbetert en het zelfvertrouwen neemt toe!

Kan jouw kind wel wat zelfvertrouwen gebruiken? Ik ben er voor jullie en voor jullie kind. Neem gerust contact op om de mogelijkheden te bespreken.

Zelfliefde

Zelfliefde

Het woord zelfliefde zegt het al: liefde voor jezelf. Niet iets waar je van jongs af aan op school over leert of waar actief bij wordt stilgestaan. Maar oh zo ontzettend belangrijk voor de ontwikkeling van het individu en voor de eigen geluksbeleving. Het is één van de belangrijkste rollen als ouder om je kind te leren wat zelfliefde is. Je wilt dolgraag dat je kind opgroeit met zelfvertrouwen en dat je kind mild is voor zichzelf. Want tegenwoordig moeten we vooral heel veel van onszelf, waardoor op steeds jongere leeftijd mensen uitvallen met o.a. stress en burn-out klachten.

Hoeveel een kind van zichzelf houdt, is moeilijk in te schatten. Kinderen die niet van zichzelf houden, hebben vaak een laag zelfbeeld, zijn onzeker en keuren zichzelf voortdurend af. Deze kinderen vinden het lastig om voor zichzelf op te komen, klappen dicht, lopen weg, worden boos, verdrietig, verlegen of krijgen last van onverklaarbare lichamelijke klachten. Door gebrek aan zelfliefde heeft het kind ook moeite met het maken van de juiste keuzes voor zichzelf en kan onvoldoende zijn of haar grenzen aangeven.

Hoe stimuleer je zelfliefde bij je kind?

Hier komen wat eenvoudige tips! Laat je kind:

  • Positief over zichzelf praten
  • Zichzelf aanmoedigen met mooie affirmaties
  • Zijn of haar positieve eigenschappen erkennen
  • Zichzelf accepteren ‘Niemand is perfect’, ‘Iedereen is uniek’
  • Ook de zwakke punten accepteren ‘Iedereen heeft deze, je bent goed zoals je bent’
  • Doen waar het goed in is! Focus op de positieve eigenschappen
  • Weten hoe belangrijk zelfzorg is
  • ‘Nee’ zeggen als iets niet goed voelt. Je kind hoeft zich niet altijd aan te passen en mag al jong leren grenzen aan te geven.
  • ‘Nee’ zeggen als iets niet goed voelt. Ook als een ander dat niet leuk vindt! Help je kind het ongemakkelijke gevoel daarbij te accepteren.
  • Voor zichzelf opkomen op een vriendelijke en liefdevolle manier
  • Zich creatief uiten (dansen, zingen, tekenen, etc.)

Een kind van zichzelf leren houden heeft een heleboel voordelen:

  • Het vergroot het zelfvertrouwen en het zelfrespect
  • Ze durven te geloven in zichzelf en te vertrouwen op hun eigen kwaliteiten
  • Ze gaan makkelijker uitdagingen aan
  • Ze maken positieve keuzes in hun leven
  • Ze bouwen emotionele veerkracht op (omgaan met teleurstellingen, negatieve ervaringen kunnen ze beter verwerken)
  • Ze gaan (later) gezonde relaties aan
  • Het verbetert hun fysieke en mentale welzijn
  • Ze durven uit hun comfortzone te stappen en blijven daardoor ontwikkelen
  • Het bevordert een positieve mindset, waardoor uitdagingen gezien worden als kansen voor groei!

Wil je meer weten over zelfstandigheid vergroten? Klik dan hier!

Zelfstandigheid vergroten

Zelfstandigheid vergroten

Je leest er veel over: de zelfstandigheid vergroten van je kind.
Wat heb je soms toch een engelengeduld nodig als je je kind zelf iets laat doen. We willen graag dat onze kinderen zelfstandiger worden, maar als het te lang duurt of niet helemaal gaat zoals wij willen, dan worden we ongeduldig. Soms ontbreekt het ons aan tijd en soms hebben we geen zin in de rommel en het geknoei. Toch heeft het voordelen om kinderen dingen zoveel mogelijk zelf te laten doen. Ten eerste wil je als ouder dat als je kind volwassen is, zelfstandig genoeg is om voor zichzelf te zorgen. Gelijk een mooi opvoeddoel!

Waarom zou je de zelfstandigheid nog meer vergroten?

Het vergroot het zelfvertrouwen van het kind. Door je kind het zelf te laten doen vertel je jouw kind dat JIJ er alle vertrouwen in hebt dat hij of zij het zelf kan. Kinderen ontwikkelen hun vaardigheden, leren verantwoordelijkheid nemen voor hun acties en keuzes, ze leren problemen oplossen, ze voelen zich gelijkwaardig, het geeft grip en hun zelfbeeld krijgt een boost!

Eenvoudige tips om zelfstandigheid te vergroten:

  • Zelf kleding uit laten zoeken en aan laten kleden (no matter what je kind wil aantrekken!)
  • Zelf haren kammen en tanden poetsen
  • Geef een huishoudelijk taakje (vraag om hulp!)
  • Zelf brood laten smeren en snijden
  • Zelf lunchbox laten maken
  • Zelf limonade in laten schenken
  • Zelf jas dicht ritsen
  • Zelf naar opa en oma bellen
  • Zelf de schoenen aan doen
  • Fouten laten maken en zelf laten oplossen

Er zijn uiteraard nog legio voorbeelden te noemen hoe je de zelfstandigheid kunt vergroten. Kinderen hebben van nature de behoefte om dingen zelf te willen doen. Laat ze dus vooral zelf proberen en heb daar geen oordeel over. Iedere keer dat ze opnieuw iets zelf doen of proberen, zal het telkens een stukje beter gaan!

Wil je meer weten over faalangst? Klik dan hier!

Faalangst

Faalangst

Faalangst komt veel voor. Het woord zegt het al: angst om te falen. Kinderen met faalangst kunnen hoge verwachtingen van zichzelf hebben of denken dat ze niet kunnen voldoen aan de verwachtingen van anderen. Faalangst komt bij allerlei kinderen voor. Kinderen met een beperking doen vaker een negatieve ervaring op en hebben een grotere kans om faalangst te ontwikkelen. Uiteraard zijn meer factoren die een rol spelen, zoals erfelijkheid, gezinsfactoren en onderwijssystemen. Het ene kind is daarbij ook nog eens gevoeliger dan het andere kind.

Waar zijn kinderen eigenlijk bang voor? Faalangst komt voor in allerlei gedaanten, zoals angst om fouten te maken, angst om uitgelachen of afgewezen te worden (vooral door leeftijdsgenootjes) of angst bij lichamelijke uitdagingen (denk aan gymles). Je herkent het ondere andere aan uitspraken als ‘dat kan ik niet’, ‘dat moet jij doen’, ‘het lukt me (toch) niet’, ‘ik ben daar slecht in’. Faalangst kan een negatief zelfbeeld ontwikkelen en het kind kan situaties gaan vermijden.

De klachten

Voor kinderen met faalangst is het leven soms heel zwaar. Zij willen wel, maar zij durven niet. Zij willen dolgraag met andere kinderen spelen, maar zij trekken zich liever terug omdat ze bang zijn om afgewezen te worden. Hierdoor kunnen kinderen zich eenzaam voelen. Ook het houden van een spreekbeurt of boekbespreking in de klas kan al weken van te voren stress geven. Lichamelijke klachten, zoals hoofdpijn, buikpijn, piekeren en slapeloosheid komen hierbij regelmatig voor. De oplopende stress en spanning kan ervoor zorgen dat het kind op het moment suprême volledig blokkeert en hierdoor een negatieve ervaring opdoet. De angst wordt waarheid en het kind wordt bevestigd in zijn negatieve gedachten. Een vicieuze cirkel volgt. Het kind durft niet meer te beginnen aan een nieuwe taak, opdracht, vriendjes maken, spreekbeurt, of boekbespreking en gooit al vanaf het begin de handdoek in de ring!

De gevolgen van faalangst

Als ouder zie je je kind ongelukkiger worden, zich vaker terugtrekken of dwars gedrag vertonen. Met dit laatste wordt verhuld wat er daadwerkelijk aan de hand is. Die nare gevoelens waar zij van binnen mee rondlopen willen ze niet voelen, dus dan zorgen ze maar voor afleiding om zichzelf te beschermen tegen deze nare gevoelens. Ieder kind is uniek en uit zich weer op een andere manier. Kinderen gaan zichzelf overschreeuwen, extreem hun best doen, clownesk doen, weglopen of juist onderpresteren. Sommigen worden onrustiger of bozer of juist helemaal het tegenovergestelde: volledig in zichzelf gekeerd, zich terugtrekkend in de eigen veilige cocon.

Tips voor ouders

Ouders zijn geneigd om kinderen te behoeden voor het maken van fouten. Als een kind moeite heeft met het maken van fouten, dan is het onze taak om te zorgen dat het kind hiermee leert omgaan. Vermijd lastige situaties niet. Laat het kind erover nadenken, zelf een plan maken en bepalen wanneer hij of zij een stapje vooruit zet. Probeer het kind het probleem zelf op te laten lossen. Dit geeft vertrouwen en vergroot de kans dat het een haalbaar plan is.

Fouten maken hoort er bij in het leven, iedereen maakt fouten! Fouten maken vertellen dat er een manier is ontdekt waarop iets niet moet en zet aan tot verder nadenken. Bemoedig je kind door te wijzen op het doorzettingsvermogen. Geef complimenten op inzet en gedrag in plaats van op het resultaat. Vertel dat fouten maken erbij hoort en juist leuk is, omdat het kind iets aan het uitvinden is!

Vraag welke gedachten je kind heeft als er een fout wordt gemaakt. Waar komen deze vandaan? Wie heeft dat verteld? En waarom is hij of zij dat gaan geloven? Welke gedachten kunnen wél helpen?

Vanuit vertrouwen en liefde

De geluksbeleving van het kind met faalangst staat op het spel. Het is belangrijk dat het kind zich kan ontwikkelen in een veilige en liefdevolle omgeving. Neem de gevoelens van het kind serieus en erken dat het moeilijk is. Zorg dat je vertrouwen hebt in je kind. Blijf rustig en geduldig. Een kind zal zich verder terugtrekken als je het geduld verliest of je teleurstelling laat zien als het wéér niet gelukt is. Hou vertrouwen, er komt een dag dat je kind het wel kan!

Zelfonderzoek bij ouders

Onderzoek ook eens hoe jij als ouder zelf omgaat met het maken van fouten. Mag jij van jezelf wel eens iets niet goed doen? En hoe reageer jij dan? Wat jij laat zien neemt je kind namelijk van je over! Als ouder ben jij hét voorbeeld voor jouw kind. Zijn jullie prestatiegericht? Hebben jullie onbewust de lat hoog liggen? In hoeverre zijn jullie verwachtingen ten aanzien van het kind realistisch? Leg de lat soms juist wat lager zodat het kind een succeservaring op kan doen! Laat zien dat fouten maken niet erg is en een hele normaal manier is om dingen te leren.

Integratieve kindertherapie

Integratieve kindertherapie kijkt naar het hele kind gekeken en niet alleen naar het probleem. Het gaat over gedrag, denken, emoties, verbeelding, het fysieke en de spirituele beleving. Het kind staat centraal en krijgt een aanpak op maat. De integratieve kindertherapie gaat uit van het principe: ‘Het kind weet het, kan het en doet het!’. Het kind is de enige deskundige van zichzelf, ik doe de begeleiding!

Wil je meer weten over de zelfstandigheid vergroten? Klik dan hier!