Grenzen stellen: zacht, duidelijk en voorgeleefd door jou

Grenzen stellen: zacht, duidelijk en voorgeleefd door jou

Grenzen stellen voelt soms alsof je streng moet zijn. Maar eigenlijk draait het niet om strengheid, het draait om helderheid. En die helderheid begint bij jou. Kinderen leren het meest van wat ze zien. Jij bent hun dagelijkse voorbeeld van omgaan met regels, emoties en keuzes. Daarom dit blog: grenzen stellen: zacht, duidelijk en voorgeleefd door jou!

Waarom kinderen grenzen nodig hebben

Kinderen ontdekken de wereld door te proberen en te testen. Niet om je uit te dagen, maar om te begrijpen: Hoe werkt dit? Waar is het veilig? Wat kan ik van mijn ouder verwachten?
Jouw grenzen geven richting én veiligheid. Net als een stevige leuning aan een trap: je kind kan erop vertrouwen.

Voorbeeld uit het dagelijks leven:
Je kind wil vlak voor het eten nog “héél even” buitenspelen. Jij zegt dat het tijd is om binnen te komen. Het gemopper dat volgt betekent meestal niet dat de grens verkeerd is, het betekent dat je kind moet schakelen. Jij blijft rustig, en daarmee laat je zien: gevoelens mogen er zijn, de grens blijft.

Jij als voorbeeld: grenzen leven vóór

Kinderen kopiëren gedrag. Dat is geen opvoedtruc, maar een natuurwet.

Wanneer jij zelf duidelijk en vriendelijk je eigen grenzen bewaakt, leert je kind:

  • dat ‘nee’ geen straf is, maar een vorm van zorg;
  • dat je iets kunt willen én toch kiezen voor wat nodig is;
  • dat rust niet ontstaat door harder je best te doen, maar door ruimte en duidelijkheid.

Bijvoorbeeld:

  • Als jij zegt dat schermtijd stopt om 19.00 uur, maar zelf nog even snel je berichtjes checkt, wordt de grens voor je kind minder logisch.
  • Laat jij zelf zien dat je pauze neemt wanneer je overprikkeld raakt, dan leert je kind dat zelfzorg normaal is.

Voorleven is een zachte maar krachtige manier van grenzen stellen.

Zacht zijn én begrenzen kan samen

Grenzen hoeven niet hard te klinken. Je kunt liefdevol zijn én duidelijk tegelijk:

  • “Ik zie dat je nog wilt spelen. Het is oké dat je dat lastig vindt. We gaan toch naar binnen.”
  • “Je mag boos zijn. Maar we doen elkaar geen pijn.”
  • “Ik hoor dat je een filmpje wil. Vandaag blijft het bij één.”

Je erkent het gevoel, zonder de grens los te laten. Zo voelt je kind zich gezien en veilig.

Wat helpt bij het stellen van grenzen?

1. Voorleven wat je belangrijk vindt

Wil je rust aan tafel? Laat zelf ook zien dat je je telefoon weglegt.
Wil je dat je kind stopt als je ‘stop’ zegt? Laat zien hoe jij stopt wanneer iets niet fijn voelt.

2. Wees voorspelbaar

Ja is ja, nee is nee. Dat klinkt streng, maar het brengt ontspanning. Je kind hoeft minder te testen.

3. Benoem wat wél kan

In plaats van: “Niet rennen!” Probeer: “Binnen lopen we rustig. Buiten kun je straks weer rennen.”

4. Ruimte voor emoties

Een grens mag best even pijn doen. Dat mag. Jouw rustige houding laat zien: emoties komen en gaan en jij blijft dichtbij.

5. Herhaal zonder strijd

Korte zinnen, zonder discussie. “Ik hoor je. En het antwoord blijft hetzelfde.”
Ook dit is voorleven: rustig blijven terwijl het stormt.

Grenzen geven veiligheid, vooral als jij ze belichaamt

Wanneer jij helder bent en laat zien dat grenzen normaal en oké zijn, ontstaat er een diep gevoel van veiligheid. Je kind hoeft minder te duwen, minder te testen. Niet omdat het niet meer durft, maar omdat het weet: op jou kan ik bouwen.

Grenzen zijn geen harde muren, maar zachte bakens. Ze geven richting, rust en veiligheid, voor jullie allebei.

Heb je vragen? Neem gerust contact met mij op!

Straffen: waarom het niet werkt en wat kinderen wél nodig hebben

Straffen: waarom het niet werkt en wat écht helpt bij leren en groeien

Straffen. We doen het allemaal weleens. Een kind straf geven omdat het niet luistert, boos wordt of iets doet wat niet mag. Vaak met de beste bedoelingen: “Ik wil dat hij leert wat goed en fout is.”
Maar werkt straffen eigenlijk wel zoals we hopen? En wat doet het met een kind, vanbinnen?

Wat bedoelen we met straffen?

Straffen is een poging om gedrag te corrigeren door iets onaangenaams toe te voegen of iets prettigs weg te nemen.
Het lijkt opvoedkundig, maar de boodschap die het kind voelt is vaak: “Ik ben niet goed genoeg.”

  • Verbale straf: schreeuwen, dreigen, kleineren.
  • Fysieke straf: een tik, duw of koude douche: dit is fysiek geweld en valt onder kindermishandeling.
  • Emotionele straf: negeren, afwijzen, liefde onthouden.
  • Gevolg-straf: iets afnemen (“geen schermtijd vandaag”) om gedrag te sturen.

Waarom straffen niet werkt

Op korte termijn lijkt straffen effectief. Een kind stopt met het gedrag uit angst voor boosheid of afwijzing.
Maar vanbinnen leert het niets over waarom iets niet mag of hoe het anders kan.

Op korte termijn:

  • Het gedrag stopt, maar de emotie blijft.
  • Het kind leert gehoorzamen, niet begrijpen.
  • Angst of schaamte verdringen nieuwsgierigheid.

Op lange termijn:

  • Minder zelfvertrouwen en meer angst.
  • Meer agressie of juist terugtrekgedrag.
  • Minder vermogen om eigen gedrag te sturen.
  • Een beschadigde ouder-kindrelatie.

Uit onderzoek naar hersenontwikkeling weten we dat angst het leervermogen tijdelijk uitschakelt. Een kind dat bang is, kan niet leren: het lichaam schakelt over op overleven.

Waarom we blijven straffen

Veel ouders herkennen zichzelf in de woorden: “Zo ben ik ook opgevoed, en ik ben er niet slechter van geworden.”
Straffen is diep ingebakken in onze cultuur. Het komt voort uit een tijd waarin gehoorzaamheid belangrijker werd gevonden dan emotioneel begrip.

En vaak gebeurt het uit onmacht. Als een kind grenzen opzoekt, boos wordt of blijft weigeren, raakt dat iets in onszelf: vermoeidheid, frustratie, machteloosheid. Dan voelt straffen als de enige manier om de controle terug te krijgen.

Onder die boosheid zit vaak iets zachts: zorg, bezorgdheid, verdriet.
En juist dáár ligt de ingang naar verbinding.

Wat kun je doen als je merkt dat je wilt straffen?

Niemand is een perfecte ouder. We reageren allemaal weleens vanuit emotie.
Wat helpt, is even pauzeren vóór je reageert.

  • Voel eerst. Haal adem. Vraag jezelf: “Wat wil ik dat mijn kind leert van dit moment?”
  • Benoem wat je ziet: “Ik zie dat je boos bent. Laten we even samen ademhalen.”
  • Herstel de verbinding: “Ik ben ook boos geworden. Dat was niet eerlijk van mij. Zullen we opnieuw proberen?”
  • Gebruik natuurlijke consequenties: “Je hebt je jas niet meegenomen, en je had het koud. Wat kun je volgende keer doen?”

Zo blijft de verantwoordelijkheid bij het kind, zonder dat het bang hoeft te zijn.

Leren door verantwoordelijkheid in plaats van straf

Een kind leert niet van pijn of schaamte, maar van ervaren, voelen en herstellen.
Natuurlijke consequenties helpen om verantwoordelijkheid te nemen:

  • Als je je speelgoed niet opruimt, kun je het later niet vinden.
  • Als je iemand pijn doet, kun je dat goedmaken.
  • Als je te laat gaat slapen, ben je de volgende dag moe.

Dat zijn geen straffen, maar echte ervaringen die leren zonder angst.

In mijn praktijk zie ik regelmatig kinderen die bang zijn om fouten te maken. Ze zeggen: “Mama bedoelt het niet gemeen, maar ik ben dan zo bang dat ze boos wordt.” Die zin raakt me elke keer weer. Want onder dat gedrag zit altijd een kind dat vooral begrepen wil worden.

Grenzen stellen met liefde

Liefdevol opvoeden betekent niet “alles goed vinden”. Kinderen hebben duidelijke grenzen nodig, voorspelbaar en veilig. Maar grenzen hoeven niet hard te klinken om stevig te zijn.

Niet straffen, maar begeleiden.
Niet dwingen, maar helpen begrijpen.
Niet macht gebruiken, maar richting geven.

De kracht van verbinding

Een kind dat zich gezien en begrepen voelt, wil meewerken. Het heeft geen angst nodig om te leren, maar vertrouwen.

Opvoeden is geen strijd die je moet winnen. Het is een reis die je samen loopt, met vallen, opstaan en groeien.

“Wat wil ik dat mijn kind leert van dit moment?”

Liefde is altijd een beter antwoord dan straf. 💛

Mijn kind liegt: waarom kinderen liegen en wat je kunt doen

Mijn kind liegt: waarom kinderen liegen en wat je kunt doen

Wanneer je kind liegt, kan dat je flink raken. Je voelt teleurstelling, misschien zelfs wantrouwen. Maar wist je dat liegen bij kinderen meestal niets te maken heeft met oneerlijkheid? Vaak is het een teken van groei, van angst, of van een behoefte aan bescherming. In deze blog ‘Waarom liegen kinderen’ lees je waarom kinderen liegen, wat er psychologisch achter zit, en hoe jij er liefdevol mee om kunt gaan.


Waarom kinderen liegen

Veel ouders denken bij liegen aan oneerlijkheid of manipulatie. Toch is dat zelden wat er werkelijk speelt. Kinderen liegen meestal omdat de waarheid te spannend of te pijnlijk voelt. Ze willen zich veilig voelen, en dat lukt soms beter door iets te verzwijgen of te verzachten.
Een kind dat liegt zegt eigenlijk:

“Ik ben bang dat je boos wordt of teleurgesteld bent in mij.”

Liegen is dus geen opstandigheid, maar een manier om te overleven in lastige gevoelens.


De ontwikkeling achter liegen

Vanaf ongeveer vier jaar leren kinderen dat anderen hun gedachten niet kunnen lezen. Ze ontdekken dat wat zij weten, niet automatisch door anderen wordt gezien, dat heet theory of mind.

Vanaf dat moment kunnen ze liegen. Eerst gebeurt dat spelenderwijs (“de hond heeft het koekje gepakt”), later bewuster. Niet om te misleiden, maar omdat ze beseffen dat hun woorden invloed hebben.

Een leugentje kan dus een oefening zijn in empathie, verbeelding en zelfbescherming tegelijk.


Liegen, schuld en schaamte

Naarmate kinderen ouder worden, wordt de reden om te liegen complexer. Ze leren wat schuld en schaamte betekenen, gevoelens die diep raken. Maar ze kunnen die nog niet goed verdragen.

Een kind dat iets verkeerd doet, denkt niet alleen:

“Ik deed iets fout.”
Het voelt vaak: “Ik bén fout.”

En dat gevoel is zwaar. Daarom kiezen veel kinderen onbewust voor een leugentje in plaats van het nare gevoel van schuld of schaamte te voelen. Ze willen hun positieve zelfbeeld beschermen: blijven geloven dat ze een goed kind zijn.


Wanneer de waarheid te pijnlijk is

Soms maakt een kind zelfs zijn eigen verhaal, omdat de echte werkelijkheid te moeilijk voelt om te dragen. Dat is een milde vorm van dissociatie, een onbewuste manier om afstand te nemen van iets dat te veel pijn doet. Niet om te manipuleren, maar om zichzelf te beschermen. Een kind dat dit doet, heeft geen strengere straf nodig, maar méér veiligheid, nabijheid en begrip.


Wat kun jij als ouder doen als je kind liegt?

Reageer niet met boosheid, maar met nieuwsgierigheid

Zeg niet: “Waarom heb je gelogen?”
maar: “Was dat moeilijk om te vertellen?”
Zo open je de deur naar eerlijkheid.

Help je kind zijn gevoelens te begrijpen

Vraag: “Was je bang dat ik boos zou worden?”
Of: “Voelde het vervelend om dat te zeggen?”
Door woorden te geven aan gevoelens, help je je kind groeien in emotionele veiligheid.

Maak eerlijkheid veilig

Laat merken dat fouten niet bepalen wie je kind is. Zeg bijvoorbeeld:

“Iedereen doet weleens iets doms, maar dat zegt niets over wie jij bent.”

Geef zelf het voorbeeld

Erken ook jouw eigen kleine leugentjes (“Ik zei dat ik geen zin had, maar eigenlijk was ik gewoon moe”). Zo laat je zien dat eerlijkheid niet gevaarlijk is, alleen menselijk.

Herstel vertrouwen in plaats van het te eisen

Verbinding groeit niet uit controle of straf, maar uit begrip, zachtheid en veiligheid.


Wanneer liegen zorgelijk kan zijn

In de meeste gevallen is liegen een normaal onderdeel van de ontwikkeling. Maar als je merkt dat je kind vaak liegt uit angst, emotioneel terugtrekt of heftig reageert op schuld, kan dat een signaal zijn dat het zich onveilig voelt.

In dat geval kan het helpend zijn om samen te onderzoeken wat eronder ligt.


De waarheid over liegen (ook bij volwassenen 😉)

Een kind dat liegt, probeert iets te beschermen, zichzelf, zijn zelfbeeld, zijn plek bij jou. En laten we eerlijk zijn: soms doen volwassenen precies hetzelfde. 😉

Tot slot

Liegen is geen teken van mislukte opvoeding, maar van groeiend bewustzijn. Een kans om je kind beter te begrijpen, en om eerlijkheid weer veilig te maken. Als jij als ouder rustig kunt blijven, leer je je kind dat de waarheid nooit gevaarlijk is, alleen spannend, en vooral menselijk.

Wil je meer weten of heb je een vraag? Klik hier voor contact!

Beeldschermgebruik

Beeldschermgebruik bij kinderen: hoe vind je de juiste balans?

Schermen zijn niet meer weg te denken uit het leven van kinderen. Van educatieve apps en schoolopdrachten tot gamen en filmpjes kijken: het hoort erbij. Maar hoe zorg je als ouder dat beeldschermgebruik gezond blijft en niet ten koste gaat van slaap, beweging of sociaal contact?

Hoeveel schermtijd is gezond?

Volgens experts draait het niet alleen om hoeveel tijd je kind op een scherm zit, maar ook wat het doet en in welke context.
Hier zijn algemene richtlijnen:

  • 0-2 jaar: geen schermtijd
  • 2-5 jaar: maximaal 30 minuten per dag
  • 6-12 jaar: ongeveer 1 uur per dag (bijv. verdeeld in 4×15 minuten)
  • 12 jaar en ouder: maximaal 2 uur per dag (schoolwerk niet meegerekend)

Deze adviezen zijn gebaseerd op richtlijnen van o.a. de World Health Organization (WHO) en het Nederlands Jeugdinstituut (NJI).
De overheid waarschuwt bovendien dat intensief scherm- en socialmediagebruik de (mentale) gezondheid kan beïnvloeden. Denk aan slaapproblemen, concentratieproblemen en een negatief zelfbeeld. Daarom luidt hun advies: wacht met social media tot 15 jaar.

Positieve kanten van schermgebruik

Beeldschermen hebben ook hun goede kanten. Ze kunnen bijdragen aan creativiteit, sociale contacten (zoals online met vriendjes spelen of chatten) en educatief leren. Het draait om bewust gebruik: weten wanneer en waarvoor schermen worden ingezet.

Tips voor gezond beeldschermgebruik

  1. Maak duidelijke afspraken
    Leg samen met je kind vast hoe lang en wanneer schermen gebruikt mogen worden. Een visuele planner of een ‘beeldschermcontract’ helpt daarbij.
  2. Zorg voor balans
    Stimuleer activiteiten zonder scherm, zoals buitenspelen, lezen of samen iets creatiefs doen.
  3. Creëer schermvrije momenten
    Bijvoorbeeld tijdens het eten, of een uur voor het slapen.
  4. Maak schermvrije zones
    Geen schermen in de slaapkamer, badkamer of aan tafel.
  5. Wees een rolmodel
    Kinderen leren vooral door te kijken. Beperk dus ook je eigen schermtijd waar mogelijk.
  6. Praat over online gedrag
    Bespreek met oudere kinderen wat ze online meemaken, en hoe ze met social media omgaan.
  7. Gebruik ouderlijk toezicht
    Stel filters, tijdslimieten en kindmodi in waar nodig.

De afmaakregeling: rustiger stoppen met gamen

Wanneer de schermtijd om is, kan het lastig zijn om direct te stoppen, zeker tijdens een online spel.
Een afmaakregeling kan helpen: je kind mag het lopende potje afmaken, maar geen nieuwe starten.

Voordelen van een afmaakregeling:

  • Minder strijd of frustratie
  • Leert verantwoordelijkheid nemen
  • Vergroot eerlijkheid (“Ik mag afronden, maar niet smokkelen”)

Zo pas je het toe:

  • Spreek duidelijke regels af: “Je mag dit potje afmaken, daarna stoppen.”
  • Houd rekening met de duur van het spel.
  • Zet eventueel een timer.
  • Geef complimenten als je kind zich eraan houdt.

Net als buitenspelen: als een kind aan het voetballen is, loopt het ook niet direct weg als de tijd om is, het maakt het potje af en zegt zijn vriendjes gedag.

Signalen van te veel schermtijd

Let op waarschuwingssignalen als:

  • Slechter slapen
  • Prikkelbaarheid of rusteloosheid
  • Minder interesse in andere activiteiten
  • Verminderde concentratie

Zie je dit bij je kind? Dan kan het helpen om samen nieuwe afspraken te maken of leuke alternatieven aan te bieden.

Tot slot

Gebruik schermen bewust, met mate en met aandacht voor balans. Door samen duidelijke regels te maken, een goed voorbeeld te geven en oog te houden voor signalen, help je je kind gezonde digitale gewoonten ontwikkelen.

Wil je meer tips over gamen, balans en opvoeding?

Neem gerust contact met mij op of volg mijn berichten op social media.

Moeizame eters – als eten niet vanzelf gaat


Moeizame eters – als eten niet vanzelf gaat

Veel kinderen eten moeizaam. Lees hoe je als ouder meer rust, structuur en vertrouwen aan tafel brengt.

Slecht eten bij kinderen komt vaak voor. Sommige kinderen weigeren bepaalde smaken, anderen eten bijna niets of doen er eindeloos over. Voor ouders kan dit frustrerend en zorgelijk zijn. Toch is ‘moeilijk eten’ meestal een fase die met de juiste aanpak en een rustige sfeer goed te begeleiden is. In dit artikel lees je hoe je als ouder meer ontspanning, vertrouwen en structuur rond het eten kunt creëren.

1. Een ontspannen eetomgeving

Eten lukt beter in een rustige, veilige sfeer. Vermijd druk, onderhandelingen of het “nog drie happen en dan ben je klaar”-spel. Kinderen voelen spanning direct aan, en dat belemmert hun eetlust.

Samen aan tafel:
Maak van eten een gezamenlijk moment. Als ouder geef je het voorbeeld en creëer je voorspelbaarheid en verbinding.

Zonder afleiding:
Schermen en speelgoed leiden de aandacht weg van het eten. Rust aan tafel helpt een kind zich te concentreren op proeven, ruiken en ervaren.

2. Positieve associaties met eten

Betrek je kind bij het proces:
Kinderen die mee mogen helpen voelen zich meer betrokken. Laat ze kiezen uit twee gezonde opties, groenten wassen of de tafel dekken. Zo wordt eten iets gezamenlijks in plaats van iets dat moet.

Benoem wat goed gaat:
Leg de nadruk op positieve stappen, hoe klein ook. “Je hebt geproefd van iets nieuws” motiveert meer dan “Je moet alles opeten.”

3. Structuur en voorspelbaarheid

Kinderen hebben baat bij duidelijkheid. Een vast eetritme geeft houvast en voorkomt strijd.

Vaste eetmomenten:
Drie hoofdmaaltijden en twee gezonde tussendoortjes zijn voldoende. Zo leert je kind honger en verzadiging herkennen.

Kleine porties:
Een vol bord kan ontmoedigend zijn. Kleine hoeveelheden zorgen voor succeservaringen en geven ruimte om bij te vragen.

Geen eten buiten de eetmomenten:
Als je kind niet eet, laat dat moment voorbijgaan. Het volgende eetmoment komt vanzelf. Dat geeft duidelijkheid en rust.

4. Eten aantrekkelijk en toegankelijk maken

Eten hoeft niet bijzonder of speels te zijn, maar een aantrekkelijke presentatie helpt wel. Variatie in kleur, geur en textuur wekt nieuwsgierigheid.

Nieuwe smaken stap voor stap:
Bied kleine hoeveelheden van iets nieuws aan, zonder druk. Soms zijn meerdere pogingen nodig voordat een kind iets echt accepteert. Herhaling werkt beter dan overtuigen.

5. Respect voor autonomie

Eten is persoonlijk. Een kind dat mag aangeven wanneer het genoeg heeft, leert luisteren naar zijn lichaam.

Honger en verzadiging respecteren:
Vertrouw erop dat je kind weet wat het nodig heeft. Forceren of aandringen maakt eten beladen.

Keuzes binnen grenzen:
Laat kiezen tussen twee gezonde opties: “Wil je komkommer of worteltjes?” Zo voelt een kind invloed, zonder dat de structuur vervaagt.

6. Mogelijke oorzaken onderzoeken

Soms ligt de oorzaak niet in het eetgedrag zelf.

Fysieke oorzaken:
Reflux, voedselovergevoeligheid, moeite met slikken of een gevoelige maag kunnen eten onaangenaam maken. Raadpleeg een arts bij twijfel.

Psychologische factoren:
Stress, veranderingen of spanningen in het gezin hebben vaak invloed op eetlust. Kindercoaching kan helpen om inzicht te krijgen en rust te herstellen.

7. Denk op de lange termijn

Eetgedrag ontwikkelt zich stap voor stap. Richt je niet op één maaltijd, maar kijk naar het eetpatroon over een langere periode.

Geduld en consistentie:
Rust, herhaling en voorspelbaarheid werken beter dan overtuigen. Eten is geen strijd, maar een leerproces.

Tot slot

Eten is meer dan voeding: het is verbondenheid, ritme en vertrouwen. Wanneer ouders ruimte bieden, een rustige sfeer creëren en het kind de regie geven binnen duidelijke grenzen, ontstaat vanzelf meer ontspanning aan tafel.


Hulp nodig? Neem vrijblijvend contact met mij op om de mogelijkheden te bespreken!

Over boosheid

Over boosheid

Je kind is niet boos geboren en is nooit zomaar boos. Dit artikel gaat over boosheid. Boosheid is een primaire emotie die is aangelegd in ons oerbrein. Achter boosheid schuilt echter altijd iets anders. Achter boosheid schuilt de secundaire emotie, het gevoel waar het kind nog mee mag leren omgaan en vaak nog geen woorden aan weet te geven.

Boosheid zakt sneller weg als je begrijpt dat je kind zich in de kern ergens heel naar over voelt. Voorbeelden van secundaire emoties zijn teleurstelling, onzeker, bang, eenzaam, verdrietig, machteloos, etc. Achter boosheid zit pijn. Boosheid ontstaat ook sneller als een kind moe is, honger heeft of teveel prikkels binnen heeft gekregen.

Gezonde emotie

Boosheid is geen slechte emotie. Het is een gezonde emotie die ervoor zorgt dat je kind zijn eigen grenzen kan aangeven en voor zichzelf op kan komen. Boze gevoelens mogen er altijd zijn, soms heb je ze zelfs nodig! Het is daarom niet handig om je kind te vertellen dat het niet boos mag zijn, maar help je kind om te onderzoeken waar de boosheid vandaan komt en deze op een andere manier te uiten.

Boosheid is een natuurlijk beschermingsmechanisme. Kinderen communiceren op deze manier dat er iets van binnen aan de hand is. Ze weten zich (nog) geen raad met deze nare gevoelens en hebben ouders hard nodig om de emoties te helpen reguleren.

Zelf kalm blijven

Omgaan met de boosheid van je kind is soms best lastig, terwijl het belangrijk is om kalm te blijven. Word je zelf ook wel eens boos? In welk gevoel ben je dan eigenlijk geraakt? Is dat een oude pijn? Als je zelf boos wordt, dan word je kind vaak nog bozer. Je kind voelt zich namelijk niet gehoord en gezien. Kinderen zijn nooit verantwoordelijk voor de emotionele reacties van ouders, ook al denk je dat hun gedrag daar aanleiding toe geeft. Als je zelf je zelfbeheersing verliest, dan laat je aan je kind zien dat dat de manier is om met emoties om te gaan. Zoek voor jezelf manieren om rustig te blijven.

Het is daarom goed om op zoek te gaan naar jullie eigen triggers. Wat doet je kind, waardoor jij heel boos wordt? Welk gevoel krijg jij als je kind bepaald gedrag laat zien en welke gedachte heb je daarbij? Hoe reageer jij dan en helpt dat jouw kind? En hoe was dit voor jou vroeger? Zijn er bepaalde overtuigingen waarmee je zelf bent opgevoed die je nu belemmeren om je kind te helpen bij de emotieregulatie? Schrijf ze eens voor jezelf.

Het is dus belangrijk om in de dagelijkse omgang met je kind de kalmte te bewaren. Jouw kind voelt zich soms zo naar van binnen, dat boos worden nog maar het enige is wat hij kan doen. Je kind vindt het zelf ook niet leuk om boos te worden.

Strafkrukje

Vroeger werden kinderen op het strafkrukje, in de hoek of op de trap gezet. Het kind kreeg een time-out, want het kind luisterde niet of was vervelend. Tegenwoordig is deze techniek achterhaald. Een kind leert namelijk niks van afgewezen worden. Een kind leert niks van eenzaam op de gang gelaten worden met zijn of haar lastige gevoelens. Het zorgt voor nog meer frustratie en voor een diep gevoel van onbegrepen zijn. Lees in dit artikel meer over straffen.

Voorbeeldfunctie

Niet het kind, maar de ouder heeft in zo’n geval een time-out nodig. Het kind ziet namelijk alleen maar een volwassene  die op dat moment niet kan omgaan met zijn eigen gevoelens. Door rustig te vertellen dat je boos bent en even in een andere kamer gaat zitten om kalm te worden, laat je je kind zien dat jij zelf voor je eigen gevoelens kan zorgen. Als ouder krijg je niet meer controle door te schreeuwen, dreigen of te slaan. Het laat je kind alleen maar zien dat je alle controle verloren bent. Een kind kan zich hierdoor erg onveilig gaan voelen.

Als ouder heb je een voorbeeldfunctie. Kinderen kopiëren op natuurlijke wijze het gedrag van hun ouders. Als je weer rustig bent, kun je terug naar de situatie met je kind. Je kunt nu rustig vertellen dat je boos werd, maar eigenlijk machteloos voelde (of verdrietig, of moe, etc.) en dat het niet door je kind komt.

Een paar tips

Boos gedrag is dus vooral datgene wat we zien aan de buitenkant: slaan, schoppen, schreeuwen, schelden, etc. Maar wat gebeurt er aan de binnenkant?  Machteloos, verdrietig, eenzaam, alleen, schuldig, jaloers, behoefte aan autonomie, schaamte, etc. Wees nieuwsgierig naar je kind als het boos is of niet luistert. Onderzoek van welke gevoelens, behoeften, wensen sprake zou kunnen zijn. Help je kind woorden te geven aan wat hij van binnen voelt. Geef troost op de onderliggende gevoelens. Vertel dat deze ook weer overgaan en dat jij er voor je kind bent en je kind er niet mee alleen laat. Als het kind weer kalm is, kun je bespreken hoe het kind zich de volgende keer zou willen voelen als dezelfde situatie zich aandient. En wat neemt je kind zich dan voor om dan te doen? En als er sprake is geweest van fysiek geweld: hoe wil je kind het goedmaken met degene die hij pijn heeft gedaan?

Verschillende soorten boosheid

Wist je trouwens dat er verschillende soorten boosheid zijn? Denk onder andere aan frustratie, woedeaanvallen, drift en  verontwaardiging. Woede aanvallen komen veel voor, bijvoorbeeld als een kind teleurgesteld is, graag nog iets langer door wil gaan met iets, onzeker is of gefrustreerd raakt. Het is daarom belangrijk om kinderen al jong te leren omgaan met dat ze niet alles kunnen krijgen wat ze willen. Blijf hierbij rustig en empathisch en begrijp oprecht dat je kind iets heel graag wil.

Woedeaanvallen

Bij hevige woedeaanvallen met fysiek geweld is het in eerste instantie zaak om jezelf en andere gezinsleden te beschermen. Dit kun je bijvoorbeeld doen door jongere broertjes of zusjes op te pakken en naar een andere kamer te lopen. Hiermee demonstreer je zelfrespect. Ben je voldoende beschermd? Dan kun je je kind vertellen wat wel en of niet acceptabel is en verwoord de behoefte of gevoel van je kind. Blijf rustig. Meer hierover? Neem contact met mij op om de mogelijkheden te bespreken.

Agressie en fysiek geweld komen voort uit totale onmacht. Uiteraard probeer je het in eerste instantie eerst te voorkomen. Als je het aan ziet komen, ga dan naar je kind en vertel je kind wat je ziet en help te bedenken hoe je kind de situatie kan oplossen zonder te slaan.

Over boosheid en het reguleren van emoties valt nog veel te zeggen en bespreken. Zoek je hulp hierbij? Ik ben er voor jullie.

Mindfulness oefeningen

Eenvoudig toe te passen mindfulness oefeningen voor kinderen

Mindfulness kan kinderen helpen om beter om te gaan met spanning, emoties en concentratieproblemen. In mijn kleinschalige onderzoek in 2023 richtte ik mij op drie technieken: bodyscanmeditatie, ademhalingsoefeningen en concentratieoefeningen met de vijf zintuigen. Hier zijn praktische tips om deze oefeningen met kinderen uit te voeren.


1. Bodyscanmeditatie

Effecten

  • Vergroot het lichaamsbewustzijn van sensaties, gevoelens en spanningen.
  • Helpt kinderen luisteren naar de behoeften en grenzen van hun lichaam.

Hoe doe je het?

  • Laat het kind comfortabel liggen of zitten met de ogen dicht (of gefocust op een punt in de kamer).
  • Leid het kind door het lichaam, van tenen tot hoofd, en vraag hoe elk deel voelt.
  • Voorbeeldvragen: Zijn de tenen warm of koud? Voelen ze gespannen of ontspannen?
  • Laat het kind na de oefening rustig bewegen en de ogen openen.

2. Bodyscan met spierontspanning

Effecten

  • Kinderen leren het verschil tussen gespannen en ontspannen spieren.
  • Helpt bij het loslaten van stress en geeft een diep gevoel van ontspanning.

Hoe doe je het?

  • Begin bij de benen. Laat het kind spieren aanspannen (10-20 seconden) en vervolgens ontspannen.
  • Vraag hoe de spieren voelen na het loslaten.
  • Herhaal dit voor verschillende spiergroepen, zoals armen, schouders en gezicht.

3. Ademhalingsoefeningen

Effecten

  • Bevordert ontspanning en concentratie.
  • Helpt emoties te reguleren.

Hoe doe je het?

  • Laat het kind een onzichtbare ballon opblazen. Adem in door de neus en uit door de mond, terwijl de “ballon” groter en kleiner wordt.
  • Gebruik hulpmiddelen zoals een knuffel op de buik om buikademhaling te stimuleren.

Variaties

  • Slangenademhaling: Laat het kind inademen door de neus en uitademen met een lang sissend geluid.
  • Bellenblaasademhaling: Beeld je in dat je aan een bloem ruikt (inademen) en bellen blaast (uitademen).

4. Concentratieoefeningen met zintuigen

Effecten

  • Verbetert observatievermogen en lichaamsbewustzijn.

Hoe doe je het?

  • Voelen: Laat het kind een lichaamsdeel aanraken, zoals de oorlel, en beschrijf hoe het voelt.
  • Horen: Luister samen een paar minuten naar omgevingsgeluiden zoals vogels of voetstappen.
  • Proeven: Gebruik een rozijn. Laat het kind de rozijn onderzoeken, ruiken, proeven en voelen in de mond. Stel vragen over wat ze opmerken.

5. Stil zitten als een kikker van Eline Snel

Effecten

  • Helpt kinderen rustig en aandachtig te worden.
  • Stimuleert ademhaling en concentratie.

Hoe doe je het?

  • Laat het kind ontspannen zitten, net als een kikker aan een vijver.
  • Focus op ademhaling, van het puntje van de neus tot de buik.
  • Laat het kind ervaren hoe de buik opbolt en weer ontspant.

6. Overige mindfulness oefeningen

In de knoop, uit de knoop

  • Stap 1: Kruis de armen en voeten, leg de handpalmen tegen elkaar en adem diep in en uit (1 minuut).
  • Stap 2: Leg de vingertoppen tegen elkaar, zet de voeten naast elkaar en adem op dezelfde manier.

De kruisloop

  • Raak met één hand of elleboog de tegenoverliggende knie aan terwijl je deze optilt. Herhaal dit ritmisch een paar minuten.

Effecten van mindfulness op kinderen

  • Vermindert spanning.
  • Verbetert concentratie en schoolprestaties.
  • Stimuleert samenwerking tussen de hersenhelften.

Met deze oefeningen kun je kinderen spelenderwijs rust en focus leren. Probeer ze uit en ontdek wat het beste werkt voor jouw kind!

Wil je meer weten? Neem gerust contact met mij op.

Interesse in de gids voor ouders: Rust in de nacht? Koop hem hier!

Het bange kind

Zelfvertrouwen

Zelfvertrouwen

Wat is dat eigenlijk? Waar zit dat in jouw lijf? Vragen die ik regelmatig stel aan kinderen in mijn praktijk. Kinderen die wel wat zelfvertrouwen kunnen gebruiken, zijn kinderen die het soms lastig vinden om voor zichzelf op te komen. Ze durven geen vragen te stellen in de klas, stappen niet graag op leeftijdsgenootjes af, zijn weinig zelfstandig, durven niet zo gauw nieuwe dingen te proberen en passen zich voortdurend aan de omgeving aan. Kinderen met een gebrek aan zelfvertrouwen zeggen vaak dingen als ‘ik kan het niet’, ‘ik doe het niet’, ‘ik durf het niet’, ‘ik weet niet hoe het moet’, ‘kun jij het doen?’. Ook worden onzekere kinderen sneller gepest en kunnen ze moeilijk hun grenzen aangeven. Hoe kun je nu het zelfvertrouwen vergroten?

Zelfkennis!

Alles begint met het leren kennen van zichzelf! Wat kan jouw kind allemaal? Welke kwaliteiten heeft hij of zij allemaal in huis? Op welke kwaliteiten kan jouw kind altijd vertrouwen? Denk hierbij aan kwaliteiten als dapper, doorzettingsvermogen, creatief, ontdekken, uitleggen, sociaal, oplossingen bedenken, etc.  Als kinderen hun kwaliteiten kennen of in kaart hebben gebracht, kunnen ze deze in zetten om hun problemen op te lossen.

Voorbeeldfunctie

Als ouders ben je een voorbeeld voor je kind. Ben jij als ouder vaak onzeker? Roep je regelmatig ‘Dat durf ik niet’, ‘Ik vind mezelf niet mooi!’ of ‘Ik kan dat niet!’? Wees je er dan van bewust dat kinderen dit overnemen! Ga eens voor de spiegel staan en benoem wat jij mooi vindt aan jezelf in het bijzijn van je kind. Laat af en toe in gesprekken vallen welke kwaliteiten jij hebt en hoe jij die inzet als je een uitdaging tegen komt.

De valkuil van complimenten

Je kind komt thuis met een zelf geknutselde kandelaar van een wc-rol. De kandelaar kleeft, valt aan alle kanten uit elkaar, er past geen kaars in. Het is dat je kind vertelde dat het een kandelaar is, anders had je het niet kunnen bedenken. Toch zeg je ‘WOW! Wat een prachtige kandelaar heb je gemaakt, goed gedaan!’. Als ouder ben je van nature geneigd om alles wat je kind heeft gemaakt de hemel in te prijzen. Helaas denkt de omgeving soms anders over de prestaties van je kind. Dit kan verwarrend zijn en een negatieve invloed hebben op het vertrouwen in de ouders, zichzelf en de omgeving. Toch zijn complimenten heel fijn voor het zelfvertrouwen, maar hoe geef je die dan?

  • Geef oprecht gemeende complimenten
  • Geef complimenten over het gedrag, inspanningen of inzet (Bijvoorbeeld ‘Je hebt er veel tijd ingestoken, zeg!’ of ‘Je bent hier vast heel lang mee bezig geweest, wat een doorzetter ben jij!’)

Bij complimenten op resultaat zoals bij schoolwerk of lief spelen met vriendjes, beoordeel jij je kind en wordt het gevoel van zelfverzekerdheid van je kind afhankelijk van jou. Je kind raakt hierdoor gericht op prestatie en kan bij lagere cijfers of conflicten met vriendjes helemaal van slag raken. En dat terwijl het toch zo zijn best heeft gedaan!

Zelfstandigheid

Door je kind dingen zelf te laten doen, vertel je jouw kind dat jij er alle vertrouwen in hebt dat hij of zij het zelf kan. Kinderen leren hiermee hun vaardigheden ontwikkelen, verantwoordelijkheid nemen voor hun acties en keuzes en problemen op te lossen. Onderzoek in welke dagelijkse situaties jij je kind wat meer kan loslaten. Het geeft je kind grip en het zelfvertrouwen krijgt een boost! Lees hier meer over het vergroten van de zelfstandigheid.

Gedachten

Niets in de wereld geven zoveel zorgen als onze gedachten. Deze gedachten zijn geen feiten, maar slechts gedachten! Stemmetjes in het hoofd. Overtuigingen, meningen, aannames. Negatieve gedachten zullen nooit positieve gevolgen hebben. Door negatieve gedachten te vervangen door positieve gedachten krijg je positieve resultaten. Eenvoudig? Zeker niet! Alles is te leren. Door positieve gedachten ga je beter voelen, betere keuzes maken en mooiere dingen aantrekken.

Dankbaarheid

Als een kind weinig zelfvertrouwen heeft, kan het de neiging hebben om alleen nog maar de vervelende dingen te zien. Soms worden de mooie dingen vergeten en ziet hij of zij alleen maar alles wat niet leuk was. Laat je kind iedere avond drie dingen opschrijven waar hij of zij die dag dankbaar voor was. Dit zijn dingen waar je kind blij en gelukkig van werd. Dat kunnen grote dingen zijn, maar kunnen ook kleine dingen zijn, zoals het aaien van een huisdier. Door de positieve dingen regelmatig op te schrijven, gaat je kind zich vanzelf vrolijker voelen. Het zelfbeeld verbetert en het zelfvertrouwen neemt toe!

Kan jouw kind wel wat zelfvertrouwen gebruiken? Ik ben er voor jullie en voor jullie kind. Neem gerust contact op om de mogelijkheden te bespreken.

Zelfliefde

Zelfliefde

Het woord zelfliefde zegt het al: liefde voor jezelf. Niet iets waar je van jongs af aan op school over leert of waar actief bij wordt stilgestaan. Maar oh zo ontzettend belangrijk voor de ontwikkeling van het individu en voor de eigen geluksbeleving. Het is één van de belangrijkste rollen als ouder om je kind te leren wat zelfliefde is. Je wilt dolgraag dat je kind opgroeit met zelfvertrouwen en dat je kind mild is voor zichzelf. Want tegenwoordig moeten we vooral heel veel van onszelf, waardoor op steeds jongere leeftijd mensen uitvallen met o.a. stress en burn-out klachten.

Hoeveel een kind van zichzelf houdt, is moeilijk in te schatten. Kinderen die niet van zichzelf houden, hebben vaak een laag zelfbeeld, zijn onzeker en keuren zichzelf voortdurend af. Deze kinderen vinden het lastig om voor zichzelf op te komen, klappen dicht, lopen weg, worden boos, verdrietig, verlegen of krijgen last van onverklaarbare lichamelijke klachten. Door gebrek aan zelfliefde heeft het kind ook moeite met het maken van de juiste keuzes voor zichzelf en kan onvoldoende zijn of haar grenzen aangeven.

Hoe stimuleer je zelfliefde bij je kind?

Hier komen wat eenvoudige tips! Laat je kind:

  • Positief over zichzelf praten
  • Zichzelf aanmoedigen met mooie affirmaties
  • Zijn of haar positieve eigenschappen erkennen
  • Zichzelf accepteren ‘Niemand is perfect’, ‘Iedereen is uniek’
  • Ook de zwakke punten accepteren ‘Iedereen heeft deze, je bent goed zoals je bent’
  • Doen waar het goed in is! Focus op de positieve eigenschappen
  • Weten hoe belangrijk zelfzorg is
  • ‘Nee’ zeggen als iets niet goed voelt. Je kind hoeft zich niet altijd aan te passen en mag al jong leren grenzen aan te geven.
  • ‘Nee’ zeggen als iets niet goed voelt. Ook als een ander dat niet leuk vindt! Help je kind het ongemakkelijke gevoel daarbij te accepteren.
  • Voor zichzelf opkomen op een vriendelijke en liefdevolle manier
  • Zich creatief uiten (dansen, zingen, tekenen, etc.)

Een kind van zichzelf leren houden heeft een heleboel voordelen:

  • Het vergroot het zelfvertrouwen en het zelfrespect
  • Ze durven te geloven in zichzelf en te vertrouwen op hun eigen kwaliteiten
  • Ze gaan makkelijker uitdagingen aan
  • Ze maken positieve keuzes in hun leven
  • Ze bouwen emotionele veerkracht op (omgaan met teleurstellingen, negatieve ervaringen kunnen ze beter verwerken)
  • Ze gaan (later) gezonde relaties aan
  • Het verbetert hun fysieke en mentale welzijn
  • Ze durven uit hun comfortzone te stappen en blijven daardoor ontwikkelen
  • Het bevordert een positieve mindset, waardoor uitdagingen gezien worden als kansen voor groei!

Wil je meer weten over zelfstandigheid vergroten? Klik dan hier!